Toerisme

Umbrië, ook wel het "kleine broertje van Toscane" genoemd, doch wilder, groener en met een aanbod aan toeristische trekpleisters dat niet moet onderdoen voor de "grotere zus",  integendeel! 
Cultuursteden, adembenemende panorama's, bosrijk en groen, natuurparken, sportieve activiteiten, meren en een gastronomie om u tegen te zeggen.

Neem rustig de tijd om het enorme aanbod te bekijken en je vakantie alvast een beetje te plannen!

EVEN GEDULD!

Er kruipt enorm veel werk in het realiseren van deze pagina, we doen ons uiterste best er dagelijks aan te werken.
De oranje gekleurde links naar de steden zijn reeds beschikbaar.

Het www kan helpen: hieronder vind je alvast de belangrijkste bezienswaardigheden, zoek ze op voor meer informatie!​

Cultuursteden

Perugia - Assisi - Gubbio - Spello - Spoleto - Cività di Bagnoreggio - Rasiglia - Todi - Orvieto - Deruta - Torgiano - Montefalco - Bevagna - Lago Trasimeno (Panicale - Castiglione del Lago - Passignango sul Trasimeno - Tuoro sul Trasimeno - San Feliciano)

Natuurparken

Parco del Monte Subasio

Klik op  of op de naam van de stad om de positie te bekijken!

Assisi 

Assisi, symbool van de vrede, kan je in één adem uitspreken samen met Francisco van Assisi, één van de meest  vereerde heiligen ter wereld.
Assisi biedt een imposant uitzicht: de stad is gebouwd op de helling van een heuvel die links het dal van Spoleto overziet tot rechts Perugia op zo’n 15 kilometer afstand. Zij is legendarisch omwille van haar warm-witte kleur en silhouet, gedomineerd door de basiliek en de burcht (‘Rocca Maggiore’) op de heuveltop, aan de voet van de groene, 1290 meter hoge Monte Subasio.

Over Assisi op onze nieuwsblog

Assisi op Wikipedia

Basilica di San Francesco

De stad van de heilige Franciscus, die volgens de overlevering met de vogels kon praten en zelfs de stigmata van Christus ontving, trekt veel bedevaartgangers. Allemaal bezoeken ze de Basilica die hoog boven heel Assisi uittorent. 
De basiliek bestaat uit twee boven elkaar gebouwde kerken, opgetrokken uit witte en roze steen wat een prachtig lichteffect oplevert. Het voorplein bestaat uit twee naar elkaar toelopende zuilengalerijen die je in de zomer ook maar beter kunt gebruiken vanwege de hitte. Verder een Romaanse klokkentoren en een gotische voorgevel met een mooi roosvenster.

De auto laat je achter op een van de grote parkeerplaatsen (Parking Mojano) onder aan de stad. Dan klim je langzaam door de kleine steegjes en straatjes van dit authentiek middeleeuwse stadje naar boven. De vele fonteinen en de bloembakken met geraniums geven de stad een frisse rustige sfeer, ondanks de enorme aantallen toeristen die je hier in de zomer zult aantreffen.

De onderkerk met lage, Romaanse gewelven doet nogal somber aan. In de 13e eeuw werden er al zijkapellen gebouwd om de grote stroom pelgrims te ontvangen. Via een trapje daal je af naar de crypte waar Franciscus begraven ligt. De bovenkerk daarentegen is heel licht. Beide kerken zijn met prachtige fresco’s versierd waaronder taferelen uit het leven van Franciscus door Giotto. De Basilica werd in 1997 zwaar getroffen door een aardbeving. Men vreesde dat talrijke fresco’s onherstelbaar vernield waren. Er is hard gewerkt en veel geld gestoken in de restauratie, die grotendeels voltooid werd voor het bezoek van de Paus in het jaar 2000. Er is zelfs zo hard gewerkt dat de Basilica soms een anachronisme lijkt, alsof hij gisteren gebouwd is en de tand destijds er nog geen invloed op heeft gehad…

Piazza del Comune

Langs de Via San Francesco met kleine toeristenwinkeltjes loop je naar het Piazza del Comune waar je oog meteen valt op de zuilengalerij van de Tempio di Minerva uit de tijd van Augustus. De mooie buitenkant strookt niet echt met het barokke interieur. Als je een plaatsje kunt bemachtigen op één van de vele terrassen van dit grote plein, ga dan even rustig zitten en laat de drukte aan je voorbij trekken. Is er geen plaats, loop verder naar boven naar de Piazza San Rufino waar zich ook de Duomo bevindt en ga tegen de muur zitten in de schaduw, tegenover de fontein, koop een stuk pizza al taglio en laat alles maar even over je heen komen… Als je weer uitgerust bent, klim je verder naar de Rocca Maggiore, een mooi kasteel uit de 16e eeuw. Het uitzicht behoeft geen nadere toelichting…. 

Wanneer je Assisi weer verlaat, let nog eens op de gigantische fundamenten waar de Basilica op gebouwd is.

De Hermitage delle Carceri

De "Eremo delle Carceri" is een prachtige plaats waar Francisco en zijn volgelingen zich terug trokken om te mediteren. Op 4km van Assisi, op 791 bzp. op de flanken van de Monte Subasio, heeft de hermitage een prachtige ligging, dichtbij de natuurlijke grotten die reeds werden bezocht door heremieten in vroegchristelijke tijden.



Perugia 

Perugia is een stad met een rijke geschiedenis en kunstgeschiedenis.  Vele festiviteiten sieren de stad mede dankzij zijn universiteiten.  Middeleeuwse wijken, Etruskische muren, elegante restaurants en zoveel meer maken van de stad een aangename plaats om rustig rond te wandelen.

Perugia op Wikipedia

Perugia wordt voor het eerst genoemd onder de naam Perusia als een van de twaalf steden van de statenbond van Etrurië, in het verslag van de oorlog van 310 v.Chr. of 309 v.Chr. tussen de Etrusken en de Romeinen. Net als de meeste andere Etruskische steden is Perugia gebouwd als een arendsnest bovenop een steile heuvel. De stad speelde een belangrijke rol in de opstand van 295 v.Chr., en werd met Vulsinii en Arretium (Arezzo) overwonnen, waarop zij het jaar erop vrede sloot.

In 216 v.Chr. en 205 v.Chr. assisteerde Perugia Rome tijdens de oorlogen tegen Hannibal. Daarna werd zij niet meer genoemd tot 41-40 v.Chr., toen Lucius Antonius er zijn toevlucht zocht, en de stad door Octavianus overwonnen werd na een lange belegering. Enkele loden kogels, die destijds werden gebruikt met slingers, zijn in en rond de stad gevonden. (Corpus inscr. lat. xi. 1212). Volgens de overlevering brandde de stad af, met uitzondering van enkele tempels. Perugia moet vrijwel meteen zijn herbouwd, maar werd pas rond 251-253 n. Chr. een kolonie.

In 1186 werd Perugia door keizer en paus zelfstandigheid verleend. Daarna bereikte de stad zijn hoogste bloei, vooral in de veertiende eeuw. Een periode van bloedige oorlogen en burgerstrijd volgde, waarin allerlei krijgsheren, naburige machthebbers en adellijke families uit de stad zelf voor korte tijd de baas speelden. In 1308 werd de universiteit van Perugia opgericht. In 1540 werd de stad na de nodige provocaties veroverd door paus Paulus III, die er een machtige burcht liet bouwen, naar hem ‘Rocca Paolina‘ genoemd, om de Perugianen eronder te houden. Dat lukte, zo’n driehonderd jaar lang, tot in 1849 in het spoor van de Europese revolutie van 1848 de pauselijke regering werd verdreven. De gehate Rocco Paolina werd afgebroken. Onder de voormalige vesting is nog steeds een stelsel van overdekte middeleeuwse straten te vinden, waar door de Perugianen druk gebruik van wordt gemaakt. Op de plaats van de burcht vindt men nu een parkje met prachtig uitzicht en enkele monumentale overheidsgebouwen.


Bij diverse gelegenheden vonden pausen asiel binnen de muren van Perugia, en er werden bij verschillende conclaven pausen verkozen, waaronder paus Honorius II (1124) en paus Honorius IV (1285).

In 1797 werd Perugia door de Fransen bezet; in 1832, 1838 en 1854 leed de stad onder aardbevingen; in mei 1849 werd de stad door de Oostenrijkers ingelijfd en, na een verloren opstand in 1859, werd zij uiteindelijk in 1860, samen met de rest van Umbrië, verenigd met Piëmonte.


Belangrijkste bezienswaardigheden

Etruskisch

  • Porta Augusta, een Etruskische poort met Romeinse elementen
  • Ipogeo dei Volumni (Hypogeum van de familie Volumnus), een Etruskische grafkamer

Kerken

  • tempio van Sant’Angelo (cirkelvormig paleochristelijk heiligdom, begonnen in de 5e eeuw)
  • kerk van San Francesco al Prato (vlak naast het oratorio van San Bernardino, 13e eeuw)
  • basilica van San Domenico (1304-1632) (hallenkerk met gebeeldhouwde altaarwand van Agostino di Duccio)
  • Duomo (kathedraal) van San Lorenzo (1345-1490, hallenkerk)
  • oratorio van San Bernardino (renaissance, met polychrome façade van Agostino di Duccio, 1457-1461)
  • kapel van San Severo (met een fresco van Raffael en Perugino)
  • basilica van San Pietro (met belangwekkende koorbanken en een sacristie met werken van onder meer Perugino en Caravaggio, einde 16e eeuw)
  • kerk van San Filippo Neri (barok, 1626-1663)

Burgerlijke monumenten

  • Palazzo dei Priori (gotisch stadhuis, eind 13e eeuw) met het Collegio del Cambio (fresco’s van Perugino) en de Sala dei Notari
  • Fontana Maggiore, een fontein die een van de belangrijkste beeldhouwwerken uit de middeleeuwen is
  • Palazzo del Capitano del Popolo (1472-1481)
  • Rocca Paolina, een fort uit de renaissance
  • Palazzo Gallenga Stuart (of Palazzo Antinori) (18e eeuw) huisvest de Università per stranieri di Perugia

Musea

  • Museo Archeologico Nazionale dell’Umbria (in het voormalige klooster van San Domenico), met de Etruskische Cippo di Perugia als meest belangwekkende stuk
  • Galleria Nazionale del’Umbria, de nationale galerij van Perugia (in de Palazzo dei Priori), met onder meer de Polyptiek van Sant’Antonio van Piero della Francesca
  • Museo dell’Opera del Duomo (of Museo Capitolare di San Lorenzo), met onder meer het Retabel van Sant’Onofrio van Luca Signorelli


Andere bezienswaardigheden

  • Middeleeuws aquaduct
  • De Tribunali
  • Piazza Matteotti
  • Teatro Comunale Morlacchi
  • Kerk van Sant’ Agata
  • Kerk van Sant’ Ercolano
  • Kerk van S. Giuliana
  • Kerk van S. Matteo in Campo Orto
  • Kerk van SS. Stefano e Valentino 


Gubbio 

Gubbio staat bekend om zijn vele monumenten en haar fascinerend middeleeuws aspect. Traditionele folkloristische feesten zijn blijven bestaan door de eeuwen heen. De “corsa dei Ceri” is zeker de bekendste, maar ook het feest van de kruisbogen is een interessante aangelegenheid.

Gubbio op Wikipedia

Gubbio werd in de derde eeuw gesticht door de Umbriërs als Tota Ik​uvina, dat in de eerste eeuw was uitgegroeid tot een Romeinse kolonie. In de elfde eeuw verwierf de stad onafhankelijkheid.


Bezienswaardigheden

De 13e-eeuwse duomo wordt gedragen door sierlijke bogen die biddende handen voorstellen. Verder is er in de stad het Palazzo dei Consoli: een 14de-eeuws paleis dat het silhouet van Gubbio bepaalt.

Sinds 1981 maken de inwoners van Gubbio tegen de helling van de Monte Ingino een enorme “kerstboom” door zo’n 800 grote lampen aan meer dan 8 kilometer elektriciteitskabel rond de berghelling te draperen. Op de bergtop wordt een verlichte ster geplaatst met een omvang van 1000 vierkante meter, die op 50 km afstand is te zien. Het hele arrangement is ruim 750 meter hoog en aan de basis 450 meter breed. Het is daarmee de grootste kerstboom ter wereld en is in 1991 als zodanig opgenomen in het Guinness Book of Records.

De “kerstboom van Gubbio” wordt jaarlijks ontstoken op 7 december aan de vooravond van het feest van Immacolata Concezione. In 2011 gebeurde dit door paus Benedictus XVI door het versturen van een bericht met zijn tablet computer vanuit de pauselijke vertrekken in het Vaticaan. In 2012 viel de eer te beurt aan Giorgio Napolitano, president van Italië.

Funivia “Colle Eletto”

Een mooie uitstap is zonder meer de Basiliek van Sant’Ubaldo. Het kan te voet, doch, tijdens de warme maanden kan je beter de kabellift gebruiken en genieten van het fantastisch panorama.


Spello 

Spello op Wikipedia

Spello werd gesticht door de Umbriërs en heette onder de Romeinse tijd Hispellum, ze werd toen ingeschreven bij de Lemonia-stam. Vervolgens door Caesar uitgeroepen tot "Colonia Giulia" en door Augustus tot "Splendid Colonia Giulia", omdat het hem steunde in de oorlog tegen Perugia. Na de overwinning van Augustus stond hij zelf een groot deel van de door Perusia bestuurde gebieden af ​​aan Hispellum en de heerschappij van de stad Spello strekte zich uit tot aan de bronnen van de Clitunno, die voorheen onder het bezit van Mevania stonden. Later werd het door Constantijn "Flavia Costante" genoemd. Het oude Spello werd beschouwd als een van de belangrijkste steden in het Romeinse Umbrië.



De overblijfselen van de stadsmuren, die in het verleden veel groter waren dan we vandaag de dag kunnen bewonderen, getuigen van de grootsheid die de stad had, net als de archeologische overblijfselen eromheen. Verwoestend voor Spello was de afdaling naar Italië van de Barbaren, die het van een dichtbevolkte stad tot een arm dorp reduceerden. In het Lombardische en Frankische tijdperk maakte het deel uit van het hertogdom Spoleto en ging vervolgens over naar het pausdom. Het duurde echter niet lang voordat de stad, zich bewust van de welvaart en de relatieve autonomie die zij in de Romeinse tijd genoot, een vrije gemeente werd met eigen wetten. In 1516 werd de gemeente door de paus beleend aan de familie Baglioni uit Perugia, aan wie de gemeente tot 1648 toebehoorde.


In de 4e eeuw was Spello de zetel van een bisschop en in de vroege middeleeuwen maakte het, samen met andere nabijgelegen en later onderdrukte bisdommen, lange tijd deel uit van het uitgestrekte bisdom Spoleto. Sinds 1772 is Spello geïntegreerd in het bisdom Foligno.



Spoleto 

SPOLETO OP WIKIPEDIA

Spoleto is door de Umbriërs gesticht en was een belangrijke stad in de Romeinse periode. In de zevende eeuw was het de hoofdplaats van de Longobarden, en na een korte onafhankelijke tijd viel de stad in handen van de paus.

In 1155 werd de stad door Frederik Barbarossa verwoest.




Kerken

In de stad bevindt zich de 8e-eeuwse Kerk van San Salvatore, een relatief zeldzaam voorbeeld van de Longobardische architectuur.
De kathedraal, ook wel de Duomo of de Santa Maria Dell'Assunta genoemd, werd gebouwd tussen 1175 en 1227 en heeft een typisch romaanse gevel. Vlak daarnaast werd eind 16de eeuw de achthoekige Santa Maria della Manna d'Oro gebouwd uit dankbaarheid voor het beschermen van de handelaren uit Spoleto. Er zijn meer romaanse kerken, die alle rijk zijn aan fresco's.

Net buiten de stad is de St Pieter, een kleine kerk waar de zuilen bekleed zijn met Florentijnse zijde. Deze werd in de 12de eeuw gebouwd. In de 15de eeuw werd er een Romaanse gevel met drie deuren voor geplaatst.

Theater

Het Romeins theater van Spoleto werd in 1954 gerenoveerd en wordt tegenwoordig weer gebruikt bij het jaarlijkse festival. Er zijn ook nog sporen van een oud Romeins theater.

In Spoleto wordt elk jaar in juni en juli het Festival dei Due Mondi gehouden, een van de bekendste kunstfestivals van Europa.

Aquaduct

Het beroemdste monument van Spoleto is het 14de-eeuwse aquaduct waarover het water vanaf de bergen naar de stad gebracht werd. Voorheen kon men eroverheen wandelen. Na de aardbeving van 2016 is dat niet meer veilig en dus niet meer mogelijk.





Cività di Bagnoreggio 




Civita werd 2500 jaar geleden gesticht door de Etrusken. Het ligt aan een van de oudste routes in Italië en verbindt de Tiber (toen een belangrijke navigatieroute in Midden-Italië) en het meer van Bolsena.


De oude stad Civita was toegankelijk via vijf poorten, terwijl vandaag de dag de poort van Santa Maria of della Cava de belangrijkste vertegenwoordigt. Bovendien is het mogelijk om Civita te bereiken vanuit de vallei van de geulen via een tunnel die in de rots is gegraven. De stedelijke structuur van de hele stad is van Etruskische oorsprong, bestaande uit cardos en decumani volgens Etruskisch en vervolgens Romeins gebruik, terwijl de gehele architectonische bekleding middeleeuws en renaissance is. Er zijn talloze getuigenissen van de Etruskische fase van Civita, vooral in het gebied dat bekend staat als de oude San Francesco; er werd zelfs een kleine Etruskische necropolis gevonden op de klif onder de uitkijktoren van San Francesco Vecchio. Zelfs de grot van San Bonaventura, waarin wordt gezegd dat San Francesco de kleine Giovanni Fidanza genas, die later San Bonaventura werd, is eigenlijk een Etruskische kamergraf. De Etrusken maakten van Civita (waarvan we de oude naam niet kennen) een bloeiende stad, begunstigd door haar strategische handelspositie, dankzij de nabijheid van de belangrijkste communicatieroutes van die tijd.



Er zijn nog veel getuigenissen over van de Etruskische periode: van bijzondere schoonheid is de zogenaamde "Bucaione", een diepe tunnel die door het laagste deel van de stad loopt en die rechtstreeks vanuit de stad toegang geeft tot de vallei van de geulen. In het verleden waren er ook veel kamergraven zichtbaar, gegraven aan de voet van de Civita-klif en de andere aangrenzende tufsteenmuren die door de eeuwen heen grotendeels werden verzwolgen door talloze aardverschuivingen. Bovendien hadden de Etrusken zelf al te maken met de problemen van seismiciteit en instabiliteit van het gebied, die in 280 voor Christus ontstonden. nam de vorm aan van aardbevingen en aardverschuivingen. Bij de komst van de Romeinen, in 265 v.Chr., werden de indrukwekkende werkzaamheden van de kanalisatie van regenwater en het indammen van stromen, die door de Etrusken waren begonnen, hervat.


Kerk van San Donato in Civita di Bagnoregio

Zoals hierboven vermeld was het probleem van erosie al erg belangrijk ten tijde van de Etrusken. Vervolgens voerden ze enkele werkzaamheden uit die precies tot doel hadden Civita te beschermen tegen aardbevingen en aardverschuivingen, rivieren af ​​te dammen en afvoerkanalen aan te leggen voor de juiste stroom regenwater. De Romeinen hervatten de werken van hun voorgangers, maar na hen werden deze verwaarloosd en het grondgebied leed aan een snelle degradatie die uiteindelijk leidde tot het verlaten van de Civita.


Monumenten en bezienswaardigheden

Binnen het dorp zijn er nog verschillende middeleeuwse huizen, de kerk van San Donato, die uitkijkt op het centrale plein en waarbinnen de S.S. wordt bewaard. Houten kruisbeeld, Palazzo Alemanni, thuisbasis van het Geologisch en Aardverschuivingsmuseum, het Bisschoppelijk Paleis, een 16e-eeuwse molen, de overblijfselen van de geboorteplaats van Sint Bonaventure en de deur van Santa Maria, met twee leeuwen die een menselijk hoofd tussen hun poten houden, in herinnering aan een volksopstand van de inwoners van Civita tegen de familie Monaldeschi uit Orvieto.


Museum van Pinocchio

In het stadje vind je ook het "museum van Pinocchio".  Meer dan een museum over Pinocchio gaat het om een antieke woonst die als set diende in de "Pinocchio" (2019) met Roberto Benigni (Regisseur: Matteo Garrone).






Rasiglia 

De stad ligt op 648 m boven de zeespiegel, ongeveer 18 km van de stad Foligno langs de voormalige Sellanese rijksweg 319 die naar de bovenste Valnerina leidt, na gescheiden te zijn van de voormalige rijksweg 77 van de Val di Chienti in Casenove en langs de Menotre-rivier in de gelijknamige vallei.


Rasiglia staat sinds kort ook bekend als de "Borgo dei ruscelli" of "Venetië van Umbrië", vanwege de waterwegen die het kleine centrum van het gehucht doorkruisen: dankzij hen ontwikkelde zich sinds de middeleeuwen een bloeiende textielindustrie, die gebruik maakte van water als energie om de weefgetouwen in beweging te brengen. Ondanks zijn kleine omvang is Rasiglia onlangs een populaire toeristische bestemming geworden, vooral tijdens het zomerseizoen, die elk jaar een groot aantal bezoekers kan trekken.




Geschiedenis

De stad heeft het typische uiterlijk van een middeleeuws Umbrisch dorp behouden, verzameld in een amfitheaterstructuur. Het eerste nieuws over het bestaan ​​van de stad dateert uit het begin van de 13e eeuw, in de zogenaamde "Sassovivo-papieren", dat wil zeggen het archief van de abdij van Sassovivo. Hier wordt voor het eerst de Curtis de Rasilia genoemd, die de kerk van S. Pietro als plaats van aanbidding leek te hebben.


Rasiglia lag ongeveer drie kilometer van de oude Via della Spina die de nabijgelegen Verchiano doorkruiste, belangrijk voor het commerciële verkeer tussen de Adriatische en de Tyrrheense Zee en in het bijzonder tussen Rome en de Marca Anconetana. In de 14e eeuw werden ook enkele vestingwerken gebouwd om de weg te verdedigen. Onder deze moeten we ons in Rasiglia het fort van de Trinci (heren van Foligno) herinneren, dat met zijn strategische ligging de controle over een deel van de Menotre-vallei mogelijk maakte.


In de eerste helft van de zeventiende eeuw, toen het militaire belang ervan afnam, vestigde Rasiglia zich dankzij zijn ambachtelijke activiteiten (molens, fabrieken) dankzij de waterkracht afkomstig van de rivier de Menotre.


Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de nazi-fascistische invallen de Rasiglia-gemeenschap niet gespaard. In juni 1944 leidde de aanval op twee Duitsers tot een represaille, waarbij drie dorpelingen naar Mathausen werden gedeporteerd. Van hen keerde er slechts één terug, Colombo Olivieri.


Van 1945 tot ongeveer 1960 kende Rasiglia zijn maximale economische ontwikkeling. Door de sluiting van veel ambachtelijke bedrijven zijn de afgelopen decennia echter de meeste inwoners naar Foligno verhuisd. Na de aardbeving van 1997 woonde de bevolking eerst in de containers en vervolgens in het ‘brondorp’ dat uit houten gebouwen bestond en zich buiten het stadscentrum bevond, waardoor het aantal terugliep tot enkele eenheden.


Heiligdom van de Madonna delle Grazie


Het heiligdom ligt voorbij de Terminara-sloot, de grens tussen de bisdommen Foligno en Spoleto (in het aartsbisdom Spoleto en de parochie van Verchiano), ongeveer 1 km van Rasiglia, aan de voormalige Sellanese staatsweg 319. Bij overeenkomst wordt het beheerd vanuit het bisdom Foligno via de parochie Rasiglia, ondanks dat het tot de parochie Verchiano behoorde. Deze grenspositie heeft in de afgelopen eeuwen aanleiding gegeven tot onenigheid en conflicten tussen de twee gemeenschappen.


De stichting van het heiligdom dateert van 15 augustus 1450, door Antonio Bolognini (bisschop van Foligno) na de ontdekking van een terracotta beeld van de Madonna, geknield in aanbidding van het Kind. Ondanks de daaropvolgende verplaatsing van het beeld naar andere bisdommen, keerde het verschillende keren terug naar de plaats van herkomst en aangezien dit een teken van goddelijke wil was, werd besloten daar een kerk te bouwen.


De vierhoekige kerk heeft een enkel schip, de portiek wordt ondersteund door zes pilaren en drie travertijnen paalkolommen met stammen die de inwoners van Roviglieto, Scopoli en Volperino symboliseren. Bij de ingang bevindt zich het "wayfarer" -raam, zo genoemd voor degenen die een blik en een gebed tot de Madonna wenden wanneer het heiligdom gesloten is.


Het hoofdaltaar heeft talloze transformaties ondergaan, daarboven bevindt zich het simulacrum van de extatische Maagd voor het Kind, met een grote nis uitgehouwen en versierd met vier gouden putti, gemaakt door de kunstenaar Giuseppe Piermarini en gerenoveerd in 1950.


De muren zijn bedekt met fresco's van meesters uit de 15e eeuw: naar schatting veertig heilige composities met bijbelse onderwerpen, votieftabletten en nauwelijks leesbare graffiti. De Engel van de Vrede, Sint Lucia, Sint Peter de Martelaar, Sint Gotthard, Sint Nicolaas van Tolentino, de kruisiging van de Mezzastris-school, Sint Antonius de Abt van Cristoforo di Jacopo, Madonna onder de heiligen Bernardino, Amico en Sebastiano, en anderen. Het oudste fresco, gedateerd 1454, is de Madonna della Misericordia, die met haar mantel de gelovigen tegen de pest beschermt.


De linkermuur heeft een gebogen deur met een roosvenster dat in 1922 door de steenhouwer Severino Guidi als secundaire ingang werd gebruikt; de realisatie omvatte het losmaken van een vijftiende-eeuws fresco (Madonna met kind in haar armen), overgebracht naar canvas en meegenomen naar Assisi. Aan de rechterkant verbonden met de santu






​​​​T​o​d​i​ 


Todi op Wikipedia


De geschiedenis leert dat Todi werd gebouwd door de Etrusken tussen de derde en eerste eeuw voor Christus en het is in deze periode dat de eerste grote cirkel van muren rond de stad wordt gebouwd. In de eerste eeuw voor Christus Todi wordt het Romeinse stadhuis en de Romeinse overblijfselen zijn nog steeds enkele overblijfselen van de indrukwekkende Romeinse regenputten die onlangs zijn ontdekt onder de Piazza del Popolo.

Todi ligt op de linkeroever van de rivier de Tiber op een 400 meter hoge heuvel. Naar alle waarschijnlijkheid is de stad van Etruskische oorsprong. De oude naam van de stad was Tuder. Todi wordt omgeven door drie stadsmuren; de buitenste is middeleeuws, de middelste Romeins en de binnenste deels Etruskisch.

Het middeleeuwse Piazza del Popolo in het centrum behoort tot de meest pittoreske pleinen van Italië en wordt daardoor veel als decor bij filmopnames gebruikt. Hier staat onder andere de 12de-eeuwse kathedraal van de stad. Net buiten het centrum staat de renaissancekerk Santa Maria della Consolazione. Deze wordt vaak aan Donato Bramante toegeschreven, hoewel hier geen bewijs voor is.

Iedere laatste week van augustus wordt in de stad het Todi Arte Festival gehouden. Tijdens dit jaarlijks terugkerend evenement worden er voorstellingen met theater, zang, dans, visuele kunst en poëzie opgevoerd.

Ten westen van Todi is de rivier de Tiber en zijn oevers een beschermd natuurgebied (Parco Fluviale del Tevere). Op zo'n 15 kilometer van de stad wordt de river gestuwd en vormt deze het Lago di Corbara.


Gelegen op enkele kilometers van Perugia en Orvieto, wordt de stad omringd door drie cirkels van muren (Etruskisch, Romeins en middeleeuws) die ontelbare schatten bevatten. Piazza del Popolo is het kloppend hart van de stad en wordt over het hoofd gezien door enkele van de belangrijkste gebouwen in het historische centrum.

Het complex van het Palazzo Comunale, geboren uit de unie van het Palazzo del Popolo met het Lapidarium, de Civic Pinacoteca en het Etruskische museum, het Palazzo del Capitano en het Palazzo dei Priori, misschien wel de mooiste van de drie het was klaar in de veertiende eeuw.

De kathedraal, gebouwd in de twaalfde eeuw op de overblijfselen van een tempel gewijd aan de god Apollo, wordt gekenmerkt door een lange toegangstrap en een prachtige romaanse façade.

Niet ver daar vandaan ligt de kerk van San Fortunato, gewijd aan de patroonheilige van de stad en gebouwd in de dertiende eeuw, die in de crypte de tombe van de humanistische dichter Jacopone da Todi bewaart.

De Tempel van Troost, uitgevoerd in de zestiende eeuw op een ontwerp van Bramante dat een centrale plattegrond heeft met daarboven een prachtige koepel en die op zijn altaar een eeuwenoud beeld van de Madonna herbergt, wat volgens de traditie wonderbaarlijk was.

In Todi is een bezoek aan de ondergrondse schatten, de reservoirs, de moeite waard. Ze zijn gebouwd door de Romeinen en liggen net onder het Piazza del Popolo en werden gebruikt om regenwater op te vangen.

Een onderdompeling in de Middeleeuwen door een bezoek aan de drie middeleeuwse dorpen Ulpiano, Nuovo en Porta Fratta en het lager gelegen dalgebied dat bekend staat als de Pontigli; binnen de smalle straatjes waren de ronde deuren van de oude ambachtswinkeltjes, die in de Middeleeuwen behoorden tot de drieëntwintig gilden aan kunstnijverheid die het hele economische leven van de stad domineerden.

Piazza Garibaldi grenst aan het Piazza del Popolo en biedt een prachtig uitzicht op het landschap beneden en op het hoogste punt, de klokkentoren van San Fortunato, u kunt zelfs een glimp opvangen van Perugia.



​​​​Orvieto​ 


ORVIETO OP WIKIPEDIA


Orvieto is een stad in het zuiden van de Italiaanse regio Umbrië (provincie Terni).

De stad, gebouwd op een plateau van vulkanische tufsteen dat als natuurlijke vesting bij uitstek al in de Etruskische tijd (800-100 v.Chr.) bewoond was, kijkt uit over landschappen met wijngaarden. Voor de bouw van de vele monumentale gebouwen zijn eeuwenlang stenen uit het plateau gehaald. Daardoor ontstonden vele onderaardse gangen en gewelven, die nu toeristische bezienswaardigheden zijn geworden.

Naar alle waarschijnlijkheid is Orvieto (uit het Latijn: urbs vetus = oude stad) ontstaan op de site van de oude Etruskische stad Volsinii. In de derde eeuw v.Chr. werd het door de Romeinen veroverd. Zoals in veel plaatsen in Umbrië werd in de twaalfde/dertiende eeuw de macht gegrepen door de 'popolo', het volk, en voerde Orvieto een oorlog met de stadstaten SienaPerugiaTodi en Viterbo. Intern werd ze verscheurd door de strijd tussen de Welfen en de Ghibellijnen, hoewel de stad overwegend pausgezind was. In het midden van de veertiende eeuw werd de stad daarom onder pauselijk toezicht geplaatst, en een eeuw later zelfs bij de Kerkelijke Staat ingelijfd. In de zestiende eeuw was Orvieto enkele jaren de residentie van paus Clemens VII, na de Sacco di Roma. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw werd de ingeslapen stad door het toerisme levendiger.

Bezienswaardigheden

pozzo di Orvieto

Het belangrijkste gebouw van Orvieto is de kathedraal (Duomo di Orvieto), gebouwd tussen het eind van de dertiende en de vijftiende eeuw. Het schip van de kerk is gebouwd in romaanse stijl met horizontale zwart-witte banden zoals in Siena en Florence. In 1310 werd de Sienese architect Lorenzo Maitani aangetrokken, die de voorgevel in een revolutionair gotische stijl liet bouwen met een mengeling van vrolijke kleuren die samen met het expressieve werk van de beeldhouwkunstenaars (waarvan hij zelf niet de minste was) een ongewoon resultaat opleveren. Het interieur van de Duomo is majestueus, kleurig en licht, en bevat omvangrijke fresco's van Luca Signorelli, die een voorafschaduwing zijn van het werk van Michelangelo. Signorelli heeft hierin ook een dubbelportret van hemzelf met zijn collega Fra Angelico opgenomen, die eveneens korte tijd aan deze kerk heeft gewerkt. Ook bevindt zich in de kathedraal een reliekhouder met een linnen doek met bloed toegeschreven aan het wonder van Bolsena.

Vanaf de 42 meter hoge romaanse Torre del Moro is het mogelijk de wijde omgeving van de stad te overzien, tot aan de ingeslapen vulkaan Monte Amiata toe, 400.000 jaar geleden de bron van het plateau van tufsteen waarop Orvieto gelegen is. Het twaalfde-eeuwse Palazzo del Popolo houdt het midden tussen een kasteel en een feestzaal. Naast de resten van een Etruskische tempel ligt een ingenieus geconstrueerde, 62 meter diepe waterput uit de tijd van paus Clemens VII (1528), waarin de schacht wordt omcirkeld door een heenweg en een terugweg, zodat de ezels die het water naar boven moesten brengen de weer naar beneden lopende ezels niet in de weg liepen. De verbinding tussen de stad en het diep daaronder gelegen treinstation wordt onderhouden door een tandradbaan, die de 180 meter hoogteverschil in vijf minuten overbrugt.

Ook zijn in Orvieto verschillende musea te bezoeken met vele kostbaarheden uit Orvieto en omstreken. Het Museum Claudio Faina heeft een uitgebreide collectie Etruskische kunst, voornamelijk grafvondsten uit Orvieto en directe omgeving. Het Museo Emilio Greco toont een grote collectie sculpturen van de Italiaanse beeldhouwer Emilio Greco.



​​​​Deruta​ 


Deruta staat vooral bekend als de "Keramiek-stad".  Een kleine maar prachtige historische binnenstad waar in de middeleeuwen de keramiekindustrie enorm bloeide.  Die industrie is nog altijd alom tegenwoordig en breide zich uit naar de vallei. 
Je vindt er dan ook overal zowel antieke als moderne keramiek
De oude binnenstad is heel gezellig voor een korte wandeling, een espresso of aperitief, het is zeker de moeite er te stoppen onderweg naar bvb. Todi en/of Orvieto.




Agriturismo en B&B La Vallata Umbrië Italië - Bij landgenoten in Italië - Bij Belgen in Italië - Driehoek Assisi Gubbio Perugia - Appartementen & kamers